Begrotingssaldo en Algemene reserve jaarschijf 2025
Het begrotingssaldo is het saldo van baten en lasten ná verrekening met de bestemmingsreserves. Als het begrotingssaldo in een jaar positief is dan wordt dit gestort in de Algemene vrije reserve. Als het begrotingssaldo in een jaar negatief is dan wordt dit onttrokken aan de Algemene vrije reserve. Daarom geven we in dit onderdeel van de najaarsnota inzicht in de meerjarige ontwikkeling van het begrotingssaldo en het verloop van de omvang van de Algemene vrije reserve.
Begrotingssaldo
Het begrotingssaldo 2025 was bij vaststelling van de Begroting 2025 € 77,8 miljoen nadelig en bij voorjaarsnota (na verwerking amendementen) € 41,7 miljoen nadelig. Door de wijzigingen in deze najaarsnota bedraagt het begrotingssaldo € 26,5 miljoen voordelig. Onderstaande tabel toont de ontwikkeling van het begrotingssaldo.
Het structurele begrotingssaldo neemt af van € 80 miljoen nadelig bij de Voorjaarsnota 2025 naar € 1 miljoen nadelig bij de Najaarsnota 2025. Deze verbetering van het begrotingssaldo van € 79 miljoen komt vooral door hogere inkomsten uit de meicirculaire (+€ 28 miljoen), het aframen van arbeidskosten (+€ 4 miljoen) en het bijstellen van lasten (reëel ramen) binnen de ambities (+€ 29 miljoen). Daarnaast zijn ten opzichte van de voorjaarsnota bepaalde lasten gekwalificeerd als incidenteel (+€ 30 miljoen), waaronder de lasten ZH-PLG en de lasten gedekt vanuit de reserve Ontwikkelopgave natuur. Negatieve impact hebben nieuwe inhoudelijke voorstellen (-/-€ 2 miljoen) en de verwerking van de amendementen bij voorjaarsnota 2025 (-/- € 8 miljoen). Voor de meerjarige effecten zie de toelichting bij de begroting 2026.
Structureel reëel begrotingssaldo
In bovenstaande tabel presenteren we ook een structureel reëel begrotingssaldo. Dit saldo komt tot stand door het structureel begrotingssaldo te corrigeren voor budgetten van structurele taken die worden doorgeschoven naar latere jaren. Elk jaar zien we, met name bij de najaarsnota, dat budgetten van structurele taken in het lopende jaar (2025) worden verlaagd en in een later jaar (2026 of verder) worden opgehoogd. Deze bijstellingen zijn meerjarig gezien saldo-neutraal: wat er in het ene jaar wordt verlaagd, komt er in een ander jaar weer bij. Een belangrijke verklaring voor het doorschuiven van deze lastenbudgetten is dat de lastneming van subsidiebudgetten in een later jaar plaatsvindt dan het jaar waarin de subsidie is toegekend. We kunnen die budgetten die worden doorgeschoven ook niet laten vrijvallen, omdat er al juridische verplichtingen voor zijn aangegaan.
Het doorschuiven van deze lastenbudgetten is passend bij realistisch begroten, wat een vereiste is vanuit het BBV en daarnaast de aandacht heeft van het college en Provinciale Staten. Tegelijk zorgen deze bijstellingen ervoor dat het structurele begrotingssaldo in het lopende jaar verbeterd (in 2025 verlagen we lastenbudgetten), maar het structurele begrotingssaldo in latere jaren verslechterd (in 2026 en verder verhogen we lastenbudgetten). Het reële beeld van het structurele begrotingssaldo wordt hierdoor beïnvloed.
Bij het bepalen van het structurele reële begrotingssaldo corrigeren we het structurele begrotingssaldo voor deze doorgeschoven middelen. In de jaren 2026-2032 pakt het structurele reële begrotingssaldo daardoor per saldo positiever uit doordat de doorgeschoven lastenbudgetten vanuit 2025 buiten beschouwing worden gelaten (+ € 29,4 miljoen). In 2025 werkt deze methode uiteraard de andere kant: het structurele reële begrotingssaldo is voor dat jaar € 30,4 miljoen nadelig (= € 1 miljoen nadelig structureel begrotingssaldo -/- € 29,4 miljoen). Het doorschuiven van middelen vindt meerjarig plaats en werkt door tot en met het begrotingsjaar 2032. Vanaf 2033 zijn het structurele begrotingssaldo en het structurele reële begrotingssaldo aan elkaar gelijk.
Verloop omvang Algemene vrije reserve
Per eind 2025 bedraagt de algemene vrij reserve € 211 miljoen. De bufferreserve weerstandscapaciteit heeft een omvang van € 84,7 miljoen. We verwijzen graag naar de Begroting 2026 voor de meerjarige ontwikkeling van de algemene vrije reserve vanwege de daarin opgenomen meerjarige bijstellingen.
Type mutatie | 2025 (BGR) | 2025 (VJN) | 2025 (NJN) | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|---|
Alg. reserve na begin v/h jaar incl. jaarrekening | 316,6 | 389,2 | 389,2 | 295,7 | 300,4 | 331,8 |
Begrotingssaldo van het jaar | -77,8 | -41,7 | 26,5 | 4,6 | 31,5 | 38,3 |
Storting in reserve Investeringsagenda 2026-2030 | -120,0 | -120,0 | ||||
Algemene reserves | 238,8 | 227,6 | 295,7 | 300,4 | 331,8 | 370,2 |
Correctie voor de bufferreserve weerstandscapaciteit | -60,8 | -65,4 | -84,7 | -84,7 | -84,7 | -84,7 |
Algemene vrije reserve | 191,9 | 162,2 | 211,0 | 215,6 | 247,1 | 285,4 |